1. Waarom windmolens op land?

De klimaatcrisis is urgent, daarom moeten we af van het gebruik van fossiele energie. Windenergie is schoon en komt uit een bron die nooit opraakt. En windenergie, is naast zonne-energie, momenteel de enige vorm van duurzame elektriciteit die nu beschikbaar én betaalbaar is. Grote windmolens kunnen overlast geven voor omwonenden, maar er zijn manieren om die overlast te verminderen.

Er wordt volop gebouwd aan windparken op zee. Wind op zee draait bovendien al vaak zonder subsidie. Maar de ruimte op de Noordzee is ook niet onbeperkt. Vogeltrekroutes moeten vrij blijven van windturbines. En er is ruimte nodig voor visserij en zeevaart. Met wind op zee kunnen we in 2030 hooguit 8% van de Nederlandse energievraag dekken. Om klimaatdoelen te halen, en om toekomstige generaties een toekomst te geven, is er dus meer nodig dan alleen wind op zee.

Het plaatsen van zonnepanelen op daken is noodzakelijk maar gaat in de praktijk moeizaam, vanwege technische, juridische en andere belemmeringen. Lees bijvoorbeeld hier waarom een bedrijf als Vrumona nog steeds geen zonnepanelen op haar bedrijfshallen heeft geplaatst, ondanks de SDE-subsidie die ze toegezegd had gekregen. Als we heel optimistisch veronderstellen dat we alle daken in Bunnik voor 50% beleggen met zonnepanelen, dan zouden we ca. 200.000 zonnepanelen kwijt kunnen. Daarmee kunnen we jaarlijks 56 GWh opwekken, ofwel 17% van ons huidige energieverbruik. Nu zijn er in Bunnik ruim 25.000 panelen op daken geïnstalleerd, waarmee we ca. 3% van ons energieverbruik opwekken (CBS, jaar 2019).

Er zijn al zonnevelden vergund en er zullen er ongetwijfeld meer komen. Zonnevelden kosten echter veel meer ruimte dan windturbines: er is 10-15 ha zonneveld nodig om 1 windturbine te vervangen. Daar komt bij dat er een grens is aan het aantal zonnevelden dat op het lokale elektriciteitsnetwerk kan worden aangesloten. Alleen tegen zeer hoge kosten en na grote vertraging zou het netwerk hiervoor geschikt te maken zijn. Nog een bezwaar is dat energieproductie van zonnevelden sterk geconcentreerd is in de zomermaanden, wanneer de vraag naar elektriciteit juist relatief laag is. Elektriciteit uit zonnevelden zou dus op den duur minder waard kunnen worden als gevolg van overproductie.

2. Waarom windmolens in Bunnik?

Als Nederland tekenden we  het Klimaatakkoord van Parijs. Vervolgens tekenden we in Nederland, met 75 deelnemende organisaties een nationaal Klimaatakkoord. Het Nederlandse parlement heeft dit akkoord overgenomen  en in de Klimaatwet vastgelegd dat we in 2030 49% minder CO2-uitstoot moeten hebben gerealiseerd (49% ten opzichte van 1990).

De Rijksoverheid vraagt daarom aan iedere regio om een substantieel aandeel duurzame energie op te wekken op het eigen grondgebied, en geeft daarvoor de regie aan de regios zelf. Die mogen zelf met een plan komen, de Regionale Energie Strategie (RES).

De gemeente Bunnik is onderdeel van de energieregio U16 die een groot deel van de provincie Utrecht omvat. De samenwerkende overheden in de U16 regio willen 1,8 TWh (Terrawattuur) duurzame elektriciteit gaan opwekken in 2030. Dat is bijvoorbeeld haalbaar door:

  • 15% van grote (bedrijfs)daken te benutten, samen met
  • 45 grote windmolens en
  • 800 hectare zonnevelden.

Het voorstel staat beschreven in de Regionale Energie Strategie U16 (RES U16). U kunt de RES U16 vinden op www.energieregioutrecht.nl. Wat de precieze verdeling van windmolens en zonnevelden tussen gemeenten zal worden, is nu nog niet duidelijk. Uiteindelijk heeft onze gemeenteraad het laatste woord over de bijdrage vanuit Bunnik.

Volgens de huidige planning moet er op 1 oktober 2021 duidelijkheid zijn over het plan van de U16 en de globale verdeling van wind, zon en andere opwek over de verschillende gemeentes.

Verder heeft de gemeente Bunnik de ambitie om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Om deze ambitie te realiseren moeten we grote stappen zetten en beslissingen niet voor ons uitschuiven in de hoop op een nieuwe techniek die al onze problemen oplost.

Adviesbureau Pondera deed een haalbaarheidsstudie naar het “technisch potentieel” voor windmolens in de Kromme Rijn Streek. Hieruit komt naar voren dat er diverse plekken in de regio zijn waar het technisch mogelijk is om windmolens te plaatsen. Of dit ook gebeurt, is aan de gemeenteraden.

Of er windmolens komen, of niet, dat is niet aan ons als energiecoöperatie. Dat is uiteindelijk aan de politiek.

Als ze er komen werken we graag mee aan de ontwikkeling. Omdat we als energiecoöperaties een bijdrage willen leveren aan de energietransitie van fossiel naar duurzaam. En omdat we het belangrijk vinden dat we er als bewoners van de Kromme Rijn streek iets over te zeggen hebben. En dat de winst  van de molens ook bij de bewoners terugkeert.

Natuurlijk begrijpen we dat er weerstand is. Als projecten ingrijpen in het landschap, is er bijna niemand van het begin af aan vóór. Dat geldt voor snelwegen, kerncentrales en woonwijken. Ook windmolens veranderen de  leefomgeving. Tegelijkertijd is er ook een flinke groep vóór windenergie omdat ze ervan de noodzaak zien:

Bron: Energiekeuzes voor de opwek duurzame energie, Gemeente Bunnik, november 2020

Liever willen we niet verzanden in een discussie van voor en tegen. Daarvoor is het onderliggende probleem, de klimaatcrisis, te groot en te belangrijk voor volgende generaties. Daarom gaan we graag en met iedereen in gesprek. Vooral met omwonenden. Iedereen die wil kan meepraten en dus ook mee beslissen. En mede-eigenaar van de molens worden. En mee profiteren van de opbrengsten die voor een deel terugvloeien naar de directe omgeving. Een windmolen is dan niet alleen een obstakel, maar kan  ook bijdragen aan de versterking of verrijking van de omgeving of het natuurlijke landschap.


In de Kromme Rijn Streek geldt geen speciale hoogtebeperking voor windturbines. De toegestane hoogte zal per locatie besproken moeten worden. Er zijn wettelijke normen voor de maximale geluidshinder en de hinder door slagschaduw. Per locatie kunnen nadere eisen gesteld worden door de gemeente, in overleg met omwonenden.

Natuurlijk!

Uiteindelijk beslist de gemeenteraad van Bunnik over het aanwijzen van gebieden waar windmolens eventueel toelaatbaar zijn. Voordat een molen in zo’n “zoekgebied” gebouwd mag worden is verder nog een vergunning nodig. Bij beide besluiten is inspraak van de bewoners en andere belanghebbenden mogelijk.

Verder zijn er mogelijkheden om mee te denken over precieze plaatsing van molens, als het zover komt. Ook zijn er vormen om financieel mee te doen, en dus ook te profiteren, bij een windmolenproject. Of u kunt ervoor kiezen om de opgewekte stroom tegen een aantrekkelijke prijs af te nemen.

3. Wat zijn de voor- en nadelen van windmolens?

Windmolens zijn een bewezen, efficiënte technologie om duurzame energie op te wekken. Zo voorkomen we veel CO2 uitstoot. Windenergie is een van de goedkoopste opties om duurzame energie op te wekken. Wind op zee is al zonder subsidie rendabel te exploiteren, voor wind op land is dat punt nog niet bereikt. Verder levert wind over het jaar heen een veel meer constante energieproductie dan bij zonne-energie het geval is. Dit is gunstig voor de stabiliteit van ons elektriciteit systeem en het drukt de kosten voor de aansluiting op het netwerk en voor het netwerk als geheel.

Verder nemen windmolens weinig ruimte in ten opzichte van zonnevelden: 1 grote windmolen van 5,6 MW wekt evenveel energie op als 10-15 ha zonneveld. Ook de letterlijke voetafdruk van een windmolen is klein. Om de voet van de windmolen heen kan de natuur zijn gang gaan, dieren zijn er nauwelijks van onder de indruk en boeren kunnen rondom weer hun producten telen of koeien laten grazen.

Als het niet waait, is er geen stroom. Er is dus back- up nodig. Door spreiding over het land, inzet van meerdere soorten duurzame bronnen (zon, wind, biomassa), en koppeling met buitenlandse stroomnetten is dit vooralsnog goed op te vangen. Op termijn zal er gezorgd moeten worden voor voldoende snel regelbaar vermogen uit CO2-arme elektriciteitsopwekkers en/of grootschalige opslag, bijvoorbeeld in de vorm van waterstof.

Windmolens maken geluid en produceren slagschaduw. Windmolens mogen daarom niet te dicht bij woningen geplaatst worden.

Tenslotte kunnen windmolens vogels doden of ze verjagen. Het aantal gedode vogels valt echter in het niet bij  het aantal slachtoffers als gevolg van het verkeer of huiskatten. Molens staan tegenwoordig niet meer in aanvliegroutes of bij fourageerplekken van vogels (plekken waar ze eten vinden).


Windturbines wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Wel komt er wat CO2 vrij bij het bouwen, onderhouden en afbreken van de turbine, maar na 3 tot 6 maanden draaien heeft een turbine die hoeveelheid CO2-uitstoot al bespaard.

Het oppervlak waarin een molen de wind oogst, is na de windsnelheid, de belangrijkste factor in de energieopbrengst van een windpark. Hoe groter dit oppervlak, hoe meer luchtdeeltjes er op de wieken botsen. Het oppervlak is bepaald door de cirkelbaan van de wieken. Verlengen van de wieken is dan ook lucratief. Met 2x zo lange turbinebladen heeft een windmolen een 4x zo groot effectief oppervlak, en daarmee grofweg 4x zoveel energieopbrengst.  Verder blijkt dat de geluidhinder voor omwonenden niet toeneemt of zelfs afneemt, wanneer molens hoger worden.

De meeste onderdelen van een windturbine kunnen na afloop prima gerecycled worden, alleen voor de bladen, die uit composietmateriaal bestaan, is nog geen goede oplossing. De rotorbladen van een forse turbine wegen ca. 15 ton, gerekend over de levensduur van 25 jaar is dat een jaarlijkse afvalstroom van 600 kg per jaar. Omdat 1 windmolen 4600 huishoudens van stroom kan voorzien, praten we dus over 0,13 kg afval per huishouden per jaar. Ter vergelijking: per huishouden produceren we nu 250 kg ongesorteerd afval per jaar.

Ja, windmolens krijgen subsidie. De kostprijs van windenergie op land is nog altijd hoger dan de prijs op de energiemarkt. Een subsidie op basis van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) vult het verschil aan voor een maximaal aantal kWh en een periode van maximaal 15 jaar.

De prijs van stroom van windmolens daalt echter hard en dus ook de subsidie om ze rendabel te maken. Daar staat tegenover dat fossiele industrie ook veel subsidie krijgt, met name in de vorm van belastingkortingen en belastingvrijstellingen voor grootverbruiker.

Ook daar hebben we als bewoners invloed op. Er zijn namelijk nog geen afspraken over de stroomverkoop uit duurzame projecten. In ieder geval wordt de stroom geleverd aan het net, via een energiebedrijf. Datacenters kunnen de stroom kopen van het energiebedrijf. Maar de burgers of de direct omwonenden ook, en soms met korting. Daar gaan we het over hebben. Heb je daar ideeën over? Praat dan mee.

Uiteindelijk is het de lokale overheid die beslist of een datacenter een bouwvergunning krijgt ja of nee. En het is aan Den Haag of we de grote energieslurpers, zoals datacenters, een lage stroomprijs blijven aanbieden.

4. Zijn windmolens schadelijk voor onze gezondheid?

Er zijn mensen die bang zijn dat hun gezondheid verslechtert als er windmolens in de buurt komen. En dus deden bijvoorbeeld de GGD en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) al veel onderzoek. De conclusie uit al dat onderzoek is eenduidig: er is geen bewijs dat windmolens mensen ziek maken.

Lees meer over het onderzoek van de GGD naar het effect van windmolens op de gezondheid van omwonenden.

Ook “de Correspondent” over het onderwerp in Factcheck: ‘Windmolens veroorzaken gezondheidsschade bij omwonenden’

Het RIVM heeft een uitgebreide vragen en antwoorden pagina over gezondheidseffecten van windturbines. Ook publiceerde het RIVM in oktober 2020 een uitgebreid onderzoeksrapport onder de titel ‘Gezondheidseffecten van windturbinegeluid: een update’.

De belangrijkste conclusie is dat windturbines wel hinder kunnen veroorzaken en dat men dit als een gezondheidseffect kan aanmerken. Maar er is geen bewijs voor andere gezondheidseffecten, zoals slaapverstoring, slapeloosheid en hart- en vaatziekten, en mentale effecten. Ook is er geen bewijs voor zulke gezondheidseffecten door laagfrequent geluid.

Lees hier het volledige rapport.

Het RIVM schat dat 2% van de mensen ernstige hinder ervaart van laagfrequent geluid – van al die verschillende bronnen die hierboven genoemd werden.

In de al eerder genoemde literatuurstudie van het RIVM bleek dat er wetenschappelijk bewijs is dat laagfrequent geluid van windturbines meer effect op hinder of gezondheid heeft dan gewoon geluid.

Hoe zit het met de beweringen van dhr. De Laat over laagfrequent geluid?

Dhr. De Laat van het LUMC geeft op diverse plekken in het land presentaties waarin hij beweert dat laagfrequent geluid wel degelijk gezondheidsschade zou veroorzaken. Bij navraag bij dhr. De Laat blijkt dat hij zijn stellingen baseert op eigen onderzoek. Dit onderzoek is echter nergens in een wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd  en dus ook niet door mede-wetenschappers gecontroleerd. Dhr. De Laat wil ook geen inzage te geven in zijn onderzoeksgegevens. Vooralsnog is hij dus een eenling die deze stelling poneert zonder deugdelijke onderbouwing.

De recente rapportage van het RIVM is daarentegen glashelder op dit punt: “The new evidence confirms earlier conclusions about the influence of the low-frequency component of WT [windturbine] sound and infrasound from wind turbines: there is no indication that it has other effects on residents than normal sound has or that infrasound well below the hearing threshold can have any effect.”

Vertaald: “Het nieuwe bewijsmateriaal bevestigt eerdere conclusies over de invloed van de laag-frequente deel van windturbinegeluid en van infrageluid van windturbines: er is geen indicatie dat het andere effecten op bewoners heeft dan normaal geluid, of dat infrageluid ver beneden de gehoorgrens enig effect kan hebben”

Bronnen:

NWEA: Laag-frequent geluid door windturbines

RIVM: Vragen en antwoorden over Gezondheidseffecten van windturbines

RIVM: Overzicht van literatuur over gezondheidseffecten geluid windturbines

RIVM factsheet Laag Frequent Geluid

WHO: Environmental Noise Guidelines

Pondera Consult: Windturbinegeluid en gezondheid: feit en fictie

Stichting Laag Frequent Geluid

5. Zijn windmolens nadelig voor de natuur?

Er vliegt weleens een vogel tegen een windturbine aan, net zoals je misschien thuis weleens een vogel tegen je raam hebt gehad. Maar vergeleken met andere gevaren die vogels tegenkomen, komen windturbines helemaal achteraan.

Volgens schattingen sterven er door 1.800 Nederlandse windturbines zo’n 50.000 vogels per jaar. Gemiddeld zijn er 10-90 vogelslachtoffers per jaar per windmolen. In het verkeer onder er 2 miljoen vogels. De huiskat overtreft dit vele malen met 18 miljoen vogeldoden per jaar.

De invloed van windturbines op vogels klein is wil niet zeggen dat we er geen aandacht voor hebben: bij het opstellen van het milieueffectrapport zullen we kijken hoe we de effecten op vogels zo klein mogelijk kunnen houden. Gemiddeld zijn er 10-90 vogelslachtoffers per jaar. De hoeveelheid hangt sterk af van de locatie, het type windmolen, de soorten vogels en meer.

Windmolens mogen niet in trekroutes gebouwd worden omdat er dan meer slachtoffers komen. Voordat er een windmolen mag komen, moet vooraf uitgebreid onderzocht zijn wat de effecten zijn op de vogels die in het gebied leven.

Belangrijker dan botsingen is de verstoring door windturbines van voedsel-, rust- en broedgebieden. Hoe erg die verstoring is, hangt sterk af van de vogelsoort en de plek. Veel broedvogels kennen hun rust- en voedselgebieden zo goed, dat windturbines geen barrière zijn – ze vliegen er gewoon tussendoor. Sommige soorten, zoals eenden, ganzen, zwanen en steltlopers, houden liever flink afstand; dan kan er sprake zijn van verstoring.


Nou, ze kunnen de natuur ook een handje helpen. Namelijk door een deel van de opbrengst van de molens te investeren in die natuur. Windmolens en natuurgebieden kunnen een aantrekkelijke combinatie zijn.

De coöperatie De Windvogel noemt het idee Natuurwind: de coöperatie maakt afspraken met de grondeigenaar, zoals Staatsbosbeheer of een agrariër, over de investering in bossen en vogelweiden. De windmolens kunnen zo een positieve bijdrage leveren.

6. Kun je hinder ondervinden van windmolens?

Zeeland is gewend aan zijn kerncentrale. Bunnik en Odijk zijn (min of meer) gewend aan de A12. Ook het wonen naast een windmolen went. Een aantal bewoners hoeft niet te wennen, want is bij voorbaat al voorstander. Iets wat bij de aanleg van een snelweg, een nieuwe woonwijk of industrie vrijwel nooit het geval is.

Elise Olde Monnikhof onderzocht onderzocht de beleving rondom windturbines en daaruit bleek dat een groot deel van de aanvankelijke bezwaren uiteindelijk toch mee bleken te vallen. Ze benadrukt het belang van goede communicatie, ook over de positieve kanten van een windproject.

Onderzoek bij de Zuiderburen laat zien dat ondanks negatieve berichtgeving in de pers, windmolens een groot draagvlak hebben. En een onderzoek van de Hogeschool West-Vlaanderen wijst op het verschil in houding tegenover windturbineparken voor en na de bouw ervan. Na de bouw van het windturbines zijn omwonenden een stuk positiever.


Zeker, dat is echt niet fijn.

En daarom plaatsen we sensoren op de windturbines. Bij laagstaande zon zetten die de turbine stil. Dat heet een stilstandregeling. Zodra de schaduw over een woning heen gaat vallen, wordt de molen stil gezet. Het resultaat is dat er maximaal een half uur per jaar slagschaduw kan optreden. Slagschaduw volledig vermijden is helaas technisch niet mogelijk omdat het altijd een paar seconden duurt voordat de wieken volledig stilstaan.

De zon schijnt op een windmolen waardoor achter de molen schaduw valt. Als de wieken dan draaien, beweegt die schaduw ook. Die bewegende schaduw heet slagschaduw. Mensen kunnen daar last van hebben als die schaduw bijvoorbeeld over een raam van het huis gaat.

Slagschaduw ontstaat vooral in de lente en de herfst. De zon staat dan lager, terwijl de zon nog wel met enige regelmaat schijnt. In de winter staat de zon nog lager en is de schaduw langer, maar schijnt de zon minder vaak. In de zomer staat de zon hoger aan de hemel waardoor de schaduw van de windmolen aanzienlijk korter is.

Windmolens maken geluid. Wat je vooral hoort is het draaien van de wieken door de wind. Ook de ronddraaiende as, de tandwielen en de generator bovenin de windmolen produceren geluid, maar dat geluid is bij nieuwe windmolens niet meer te horen, Die zijn te goed geïsoleerd.

En dus is tegenwoordig de enige geluidsbron het draaien van de wieken. Ook dat geluid is verder te beperken, bijvoorbeeld met wieken met een uilenvleugelstructuur.

Doordat het niet altijd even hard waait, varieert het geluid van windturbines met de tijd. Ook de hinder door geluid zal varieren.  Overdag is het geluid van windturbines in veel omgevingen vaak niet te horen, omdat er dan ook veel ander geluid is. ’s Nachts kan de windturbine beter te horen zijn.

Of je last hebt van het geluid van windturbines is in sterke mate afhankelijk van je persoonlijke situatie. Uit de literatuurstudie van het RIVM blijkt dat een deel van de mensen hinder kan ervaren door het geluid. Daarbij geldt: hoe sterker (in decibel) het geluid van windturbines, hoe groter de hinder die wordt ervaren.

Uit het meest recente rapport van de WHO blijkt dat er geen (statistisch significante) relatie is tussen windturbinegeluid en gezondheidseffecten, zoals hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, cognitieve stoornissen, gehoorproblemen, ongunstige zwangerschap uitkomsten en slaapstoornissen.

Lees ook het rapport van het RIVM (2020) en het door Pondera gepubliceerde artikel windturbinegeluid en gezondheid: feiten en fictie (2018).

Of bekijk hier de presentatie van Frits van den Berg, één van de auteurs van het RIVM rapport over geluidhinder door windturbines, zoals hij die op 8 april gaf voor de gemeenteraad van Bunnik.

Laagfrequent geluid is geluid dat bestaat uit de lage tonen die zich beneden de gehoorgrens bevinden: d.w.z. beneden de 100-125 Hz.

Er zijn nu al veel laagfrequente geluiden in onze woonomgeving. Vooral de natuur produceert veel laag frequente geluiden: denk aan golven en wind langs gebouwen. Maar ook de mens, met industriële installaties, huishoudelijke apparaten, luchtvaart, wegverkeer, ventilatie- en koelingssystemen, warmtepompen en, inderdaad, windmolens.

Windturbines genereren naast hoorbaar geluid ook geluid met bij lage frequenties, onder andere door het mechanisch geluid vanuit de turbine zelf, en door het stromingsgeluid van de wieken. Bij moderne turbines overheerst het geluid van de wieken.

Voor de gezondheidseffecten van laag-frequent geluid zie hier.

Niet iedereen went aan windmolens, maar verreweg de meeste mensen wel. Mede-eigenaarschap en inspraak zijn belangrijke voorwaarden.

Een mooi voorbeeld zijn de windmolens in de Betuwe. Daar was de nodige weerstand. Mensen wilden zelfs verhuizen maar moeten nu toegeven dat ze’ zelfs een beetje van de molens zijn gaan houden’.

De Correspondent haalt in Factcheck: ‘Windmolens veroorzaken gezondheidsschade bij omwonenden diverse onderzoeken aan naar onder andere het zogenaamde nocebo-effect: als je bang bent om ziek te worden van een windmolen, of een snelweg, dan is de kans groot dat je er ook daadwerkelijk klachten van ervaart. Als je negatief over de windmolens bent, en je je minder gezond voelt, ben je ook eerder geneigd de oorzaak te zoeken bij de windmolens. Dat neemt niet weg dat je die klachten ook daadwerkelijk ervaart. Of je daadwerkelijk stress ervaart. Dat je er écht ziek van kunt voelen.

7. Hoe beschermt de wetgever ons tegen de hinder?

De officiële slagschaduwnorm is dat een windmolen gemiddeld maximaal 17 dagen per jaar een zogeheten gevoelig object meer dan 20 minuten per dag mag raken met de slagschaduw. Gevoelige objecten zijn woningen, scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.

De initiatiefnemers van windpark De Drentse Monden en Oostermoer interpreteerden de norm zo dat er maximaal zes uur slagschaduw per jaar mag zijn. Dat is minder dan volgens de wettelijke norm zou mogen. Ook veel andere ontwikkelaars hanteren deze 6 uur grens.

Er zijn duidelijke wettelijke grenzen waarbinnen het geluid van de windmolens moet blijven. De maximale hoeveelheid geluid veroorzaakt door windmolens, gemeten op de gevel van de woning, is Lden = 47 db(A). De Lden kijkt afzonderlijk naar de geluidniveau’s van dag, avond en nacht, waarbij de nacht en avond zwaarder meewegen dan de periode overdag. Daarnaast geldt een ten hoogst toelaatbare waarde voor het geluidniveau in de nachtperiode van 41 dB.

Ter vergelijking: bij verkeerslawaai geldt voor bestaande woningen  een “voorkeurswaarde” van Lden = 48 dB(A), maar er kan een ontheffing  worden verleend tot een maximale grenswaarde van Lden=58 dB(A) (buiten de stad). In bepaalde situaties is zelfs een geluidsniveau tot 68 Db(A) toegestaan. Dit is dus aanzienlijk hoger dan bij windmolens is toegestaan (N.B.: 10 dB hoger komt overeen met een 10x hoger geluidsniveau!).

De 400 meter grens, die vaak wordt genoemd als minimale afstand voor een windmolen, is geen wettelijke norm, maar alleen een praktische vuistregel om de Lden geluidsnorm te vertalen naar een minimale afstand tot woningen.

Er is in Nederland geen speciale norm voor laagfrequente geluiden van windmolens of andere bronnen,  maar gewone norm voor de geluidsbelasting omvat ook de laagfrequente geluiden.

Volgens het RIVM is er ook geen directe aanleiding om voor laag-frequent geluid andere normen te hanteren dan voor gewoon geluid.

8. Kosten en baten

Uit divers onderzoek blijkt dat woningen een paar procent minder waard kunnen worden, een effect dat in sommige gevallen slechts tijdelijk is.

Op de website van de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) staat een overzicht van de onderzoeken.

In 2019 deden de UvA en de VU onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De onderzoekers benoemen de volgende bevindingen:

  1. De effecten variëren rond de 2 tot 5 procent;
  2. Binnen 2km afstand van een turbine daalde de woningwaarde, tussen 1985 en 2019, met gemiddeld zo’n 2%

Wettelijk geldt een minimum niveau van woningwaardedaling van 2 procent. Voor deze 2% ontvangen bewoners geen planschade. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (verwacht 1 januari 2022) gaat dit percentage naar 4 procent.

Er zijn gemeenten die de WOZ-waarde van huizen nabij windmolens hebben verlaagd, als indicatie dat ze minder waard zijn geworden. Soms al voordat er windmolens staan. Daar staat tegenover dat het ook is gebeurd dat een verlaagde WOZ-waarde later weer is verhoogd, want bij verkoop bleek de woning toch dezelfde waarde te hebben als oorspronkelijk.

Projecten met windenergie of zonne-energie ontvangen meestal subsidie, hoewel wind op zee vaak al zonder subsidie rendabel is.  Er werd in 2019 ca. 9 miljard euro aan SDE-subsidie toegekend, een bedrag dat in de praktijk nooit volledig wordt uitbetaald omdat ook project afgeblazen worden.

De uitgaven voor fossiele worden verschillend ingeschat, Milieudefensie publiceerde een onderzoek waarin men op 8 miljard euro per jaar kwam. Maar Minister Wiebes kwam met een lagere schatting, van € 4,3 miljard per jaar. Als we ook de schade aan gezondheid en leefomgeving gaan meerekenen zal de rekening voor fossiele brandstoffen nog fors stijgen.

Daarnaast zien we dat elektriciteit uit duurzame bronnen een sterke kostendaling laten zien naarmate er meer van geïnstalleerd wordt. Dit heet de “leercurve”. Bij elektriciteit uit fossiele bronnen is dit effect veel  kleiner omdat het al een langer bestaande techniek is. We mogen daarom verwachten dat de kosten van duurzame technieken nog aanzienlijk zullen dalen.

9. Wat is de rol van de Energie Coöperatie Bunnik bij wind op land?

De ECB als lokale energiecoöperatie heeft geen winstoogmerk, maar we kunnen net als elk ander bedrijf wél winst maken. Alleen betalen we die winst niet uit aan de directeur of aandeelhouder. Na de uitkering van rente aan de leden die investeren de windmolens maar besteden we het restant aan de doelstellingen van de energiecoöperatie, dat wil zeggen het stimuleren van de energietransitie in Bunnik.

De leden van de ECB beslissen zelf, op de Algemene Ledenvergadering, over de precieze besteding van de winst.

De ECB onderschrijft de energietransitie naar duurzame energiebronnen en wil uitvoering geven aan de 50% lokaal eigendom die in het klimaatakkoord is afgesproken. Door inwoners deelgenoot te maken en mede-eigenaar van de windmolens, willen we de weerstand tegen de komst van grootschalige duurzame energieopwekking verminderen.

Uit een enquête blijkt dat er in Bunnik een flinke groep mensen is die zelf zou willen investeren in lokale duurzame energie:

Bron: Energiekeuzes voor duurzame opwek van energie, Gemeente Bunnik, november 2020

Ja. De gemeente geeft aan waar in Bunnik eventueel windmolens kunnen komen. Daarbij is steeds inspraak mogelijk.

Zodra er een “zoekgebied” is aangewezen, zal de ECB samen met landeigenaren en bewoners bespreken waar de molens in dat gebied daadwerkelijk kunnen staan, hoe we hinder kunnen beperken en wat we doen met de opgewekte stroom en de financiële opbrengst.

Je kunt je naam en mailadres achterlaten via info@energiebunnik.nl

Daarnaast kun je lid worden van de Energie Coöperatie Bunnik of van één van de andere energiecoöperaties in de Kromme Rijn Streek:

  1. EWEC
  2. Opgewekt Houten
  3. Heuvelrug Energie
  4. Coöperatie Duurzaam Eiland (Schalkwijk): cooperatie.duurzaam.eiland@gmail.com


Hoe kan ik meedoen?

Wil je meedoen in toekomstig wind- of zonproject van de ECB? Laat dan je naam en mailadres achter via info@energiebunnik.nl. Of wordt meteen lid!

Meer lezen?

Andere websites waarop je veel antwoorden op vragen over windmolens vindt:

Betuwewind

Vlaardings Energiecollectief

Drentsemonde (over gezondheid)

Wattisduurzaam (voor- en nadelen van windenergie)

RIVM: Gezondheidseffecten van windturbinegeluid: een update